Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Vierde hoofdstuk: Verval (± 1477 - ± 1494)

Pagina 71

Maria, Karels dochter, die haar vader na zijn jammerlijken dood in 1477 opvolgde, had reeds dadelijk met tallooze moeielijkheden te kampen. Lodewijk XI, de erfvijand van het Bourgondische huis, maakte gebruik van Maria's machteloosheid om het zoo zeer begeerde Bourgondië aan het koninklijk bezit toe te voegen en Eduard IV, Karels bondgenoot en bloedverwant, durfde haar, uit vrees voor Frankrijks koning, niet ondersteunen. Lodewijk XI gebood zijn admiraal Coulon de Hollandsche visschersschepen en de Baaivloot te overvallen en te plunderen, waarbij hij had te voldoen aan het bevel, dat voorschreef: „à tous les Holandoys que vous trouverez sur la mer, vous leur fassiez la meilleure guerre que vous pourrez”. 1

Natuurlijk lokten deze aanvallen tegenmaatregelen uit en Holland, dat over 460 schepen kon beschikken zond een gewapende vloot uit om de Fransche kaperijen te beteugelen. Ook Hoorn nam weder een werkzaam aandeel aan dezen strijd. In hun vurigen ijver de zee van roovers te zuiveren, maakten de Hollandsche schepen zich ook meester van enkele neutrale vaartuigen, waarvan reclames van belanghebbenden het gevolg waren. Het gemeentearchief te Hoorn bevat enkele stukken, waaruit dat blijkt. Drie burgers van Edinburg zagen zich beroofd van hun schip, dat van Danzig naar Leith zeilde en beklaagden zich, gesteund door hun vaderstad, voor het Hof van Holland over dezen roof. 2 Het Hof schonk hun in 1478 voldoening: de waarde der goederen, die door de Hoornsche regeering reeds verkocht waren, werd terugbetaald onder aanbieding van verontschuldigingen over de gemaakte vergissing. 3 Een zelfde klacht bereikte de landsregeering van William Baldry en eenige andere Engelsche kooplieden, wien op de Fransche kust een schip door de vloot van Hoorn, Alkmaar, Brouwershaven en Enkhuizen was ontnomen. 4 Het Hof van Holland, ook hier recht doende, …

1 La Roncière II. p. 379.
2 Inv. G. A.: regest, Nos. 903, 904, 905. H. J. Smit, Bronnen, No. 1834.
3 Inv. G. A.: regest, Nos. 908, 909, 911. H. J. Smit, Bronnen, No. 1838.
4 Inv. G. A.: regest, No. 895. H. J. Smit, Bronnen, No. 1828.