De Eerste Nederlandse Particuliere Horlogemakersvakschool Winnubst werd in 1948 in Medemblik gesticht. De school - met toen twee leerlingen - was vernoemd naar de grondlegger: de gedreven meester-horlogemaker Jacques Winnubst. In 1954 verhuisde de school naar Hoorn, naar de Dr. C.J.K. van Aalstweg. In 1959 was het leerlingenaantal gegroeid naar 38. Bijna twintig jaar later, in 1977, kreeg de school onderdak in het voormalige ziekenhuis De Villa, gebouwd in 1860, aan de Draafsingel.
In dat jaar werd de school een stichting, genoemd naar Cornelis Verhagen. Dat was de pionier wat betreft dit specifieke vakonderwijs. Hij is degene die in 1924 de richtlijnen voor het horlogemakerexamen vaststelde.
Het leerlingenaantal bleef langzaam, maar gestaag stijgen: 92 leerlingen in 1976, onder wie zes meisjes. Sindsdien is dat aantal steeds rond de honderd gebleven.
In 1993 kwam er een eind aan de school als zelfstandige instelling. Na enige verplaatsingen, allereerst naar de Postjesweg in Amsterdam, en fusies, is het nu het ROC (Regionaal Opleidings Centrum) Zadkine in Rotterdam dat de opleiding uurwerktechniek biedt.
Jacques Winnubst werd geboren op 21 juni 1921 in Medemblik, als zoon van
Anthonia Nanda Dol en Piet Winnubst. Vader Piet was horlogemaker in de Nieuwstraat. De appel
viel niet ver van de stam: als jochie draaide Jacques al minuscule raderen in de werkplaats
van zijn vader, op zich al een hele kunst.
In de Tweede Wereldoorlog zat hij ondergedoken bij een boer in de Wieringermeer. Kort daarna
ging hij in de leer bij de strenge Delftse meester-horlogemaker F. Wüthrich.
Hij
deed het landelijk examen in Utrecht en mocht zich na afloop als enige van de vijf
examenkandidaten meester-horlogemaker noemen. Er waren in ons land in die tijd zo'n vijftien
meester-horlogemakers.
Op 3 juni 1948 trouwde Winnubst. Drie dagen later opende hij in
zijn geboortestad in de leeg gekomen kruidenierswinkel van G.J. Koomen op de Meerlaan de
Eerste Nederlandse Particuliere Horlogemakersvakschool. Er kwamen meer en meer leerlingen op af,
zoveel zelfs dat er ruimteproblemen ontstonden. Eerst verhuisde de school naar een pand aan
het Begijnhof, vervolgens naar de grote woning van dokter De Kruif in de Nieuwstraat. Er was
plaats voor 17 leerlingen. Bij gebrek aan voldoende ruimte moesten maar liefst 21 kandidaten
worden afgewezen. Er moest dus iets gebeuren.