De stoomboot ‘De Vereeniging’ bij de Oude Doelenkade in 1904. Tot kort na de
Tweede Wereldoorlog onderhield rederij Horjus & Co. in de zomer een dagelijkse veerdienst op Amsterdam.
De boot, die maar liefst 275 passagiers kon bevatten, vertrok 's morgens om 7 uur en kwam twee
uur later in Amsterdam aan. Om 9 uur 's avonds was je weer thuis
(AWG).
Rond 1920 nam de betekenis van de Hoornse kaasmarkt sterk af. De meeste boeren leverden hun melk
direct aan de grote zuivelfabrieken en die deden weer rechtstreeks zaken met de groothandel. Ook de
handel in tuinbouwprodukten verdween uit de stad. Die verplaatste zich naar de veilingen, die in het
tuinbouwgebied lagen. Hoorn verloor zijn functie als marktplaats, maar het bleef een verzorgingscentrum.
De stad kreeg een toenemende betekenis als winkelcentrum en als vestigingsplaats van overheidsdiensten
en van culturele en onderwijsinstellingen.
Voordat Hoorn in 1884 een spoorwegverbinding kreeg met Zaandam, was de diligence
het snelste middel van openbaar vervoer over de weg. De diligence staat hier gereed voor vertrek bij
het Koffiehuis aan het Breed
(AWG).
Aan het begin van de twintigste eeuw was Hoorn niet veel groter dan de huidige binnenstad. Tot ver
na de Tweede Wereldoorlog veranderde daar niet veel aan. Ook de groei van de bevolking was gering.
Rond 1970 telde Hoorn nog maar zo'n 15.000 inwoners. Maar omstreeks 1960 maakten het Rijk en de Provincie
al plannen om de bevolking van Noord-Holland gelijkmatiger over de provincie te spreiden. Alkmaar,
Purmerend en Hoorn werden aangewezen als ‘overloopgemeente’ voor het dichtbevolkte zuiden
van de provincie. In vijftien jaar tijd groeide het aantal inwoners van Hoorn tot meer dan 50.000. En
nog steeds worden nieuwe plannen gemaakt en gewijzigd, heftig bekritiseerd en gloedvol verdedigd.
Inmiddels omsluit een krans van nieuwe wijken de oude stad: Grote Waal, Risdam I en II en Kersenboogerd.
In een halve cirkel liggen zij rond de plek waar het allemaal begon: een knik in de oude Westfriese
zeedijk.
Over het hier zo rustige Grote Noord klonk rond de eeuwwisseling op gezette tijden
de luide bel van café De Zaadmarkt. Onder de fraaie gietijzeren luifel van dit café en
van De Witte Engel ertegenover, begon dan de zaadmarkt (Coll. W.F.H. Robat).