De Hoornse kermis heeft zijn oorsprong in de Laurens-jaarmarkt waarvoor de landsheer Philips de
Goede in 1446 toestemming gaf. Hoorn kreeg daarmee zijn derde jaarmarkt, want de stad mocht al jaarmarkten
houden op de dagen voor palmpasen en pinksteren. Een jaarmarkt bracht veel bedrijvigheid. Boeren uit
de wijde omgeving brachten hun waren op de markt. Maar ook bedelaars, potsenmakers en muzikanten
probeerden er een centje te verdienen.
Op de woensdag voor de kermis verzamelden de schoolkinderen zich op het Kerkplein,
gewapend met een krijtje. Klokslag 12 uur, als de klokken de kermis begonnen in te luiden, stormden
zij alle kanten op om elkaar en voorbijgangers de ‘kermisstreep’ te geven. Deze foto dateert
uit 1906
(AWG).
De Laurensmarkt, die aanvankelijk zeven en later tien dagen duurde, werd gehouden omstreeks St. Laurensdag,
10 augustus. Gaandeweg werd het steeds meer een kermis. In 1869 was het Cagliostro-theater van E. Basch
de grote trekpleister. In de ‘elegant ingerichte en voor ieder onweder beschutte Tent’ op
de Ramen werd een complete show opgevoerd met gedresseerde kanarievogels, Chinese ringspelen, een
eendejacht en verschijningen van geesten en duivels. Het spektakel werd besloten met een opzienbarende
uitbeelding van de ‘Niagara watervallen met drie wonder fonteinen’.
Omstreeks 1900 was de Hoornse kermis een gebeurtenis die belangstellenden uit heel West-Friesland trok.
Voor de kinderen waren de grote attracties de draaimolen, de stoomcarrousel en het paardenspul van
Blanus. Volwassenen konden zich in het ‘panopticum’ vergapen aan natuurgetrouwe, wassen
beelden die lijders aan afgrijselijke ziekten verbeeldden. Bij het politiebureau in de Nieuwstraat
meldden zich de grote en kleine draaiorgels die kwamen voorspelen alvorens een vergunning werd verstrekt.
Hoge muzikale eisen werden daarbij door de goedgemutste dienders niet gesteld.
Tot de Tweede Wereldoorlog bestond de nu verdwenen gewoonte van het inluiden. Woensdag om 12 uur
luidde de klok van de Grote Kerk de kermis in. Bij het eerste gebeier stoof de Hoornse jeugd erop uit,
gewapend met een stukje krijt waarmee ieder die in de buurt kwam, onder het gejoel van
‘kermisstreep’ een krijtstreep op mouw of rug kreeg. Sommigen veronderstellen dat dit
gebruik teruggaat op de oude gewoonte om tijdens de Laurensmarkt aan de stadspoorten
‘marktkruisen’ op te stellen. Anderen menen dat het dateert uit de negentiende eeuw, toen
arrestanten uit de Krententuin voor hun transport een streep op de rug kregen. Na een kwartier zweeg
de klok en was het strepen afgelopen. De kermisgasten begonnen met het opzetten van hun kramen en voor
de jeugd brak de mooiste tijd van het jaar aan.
Aan het begin van onze eeuw stond deze draaimolen op de Vismarkt tijdens de
landbouwfeesten (Coll. W.F.H. Robat).
Nog altijd wordt de Hoornse kermis afgesloten met lappendag. Vanouds is deze markt bedoeld om stof te
kopen voor winterkleren. Tientallen dicht op elkaar staande kraampjes langs Breed, Turfmarkt en Grote
Noord geven de stad een bijna middeleeuws aanzien. In alle vroegte komen de mensen van heinde en ver
‘te lappen’. De markt is een vrijbrief voor ongebreideld drankgebruik. De onwetende
vreemdeling die zo laat in het seizoen een rustig IJsselmeerstadje verwacht, wordt onverhoeds
geconfronteerd met een bachanaal van bijna Romeinse allure.
‘Dat heet eerst kermis houden’ luidt het opschrift op deze
koekplank van bakkerij D. Zwaan aan de Kuil. In een aantal scènes zijn de vermakelijkheden van
de kermis uitgebeeld (WFM).