Het kleinbedrijf heeft 732 stuks of 31,6 %. gemiddeld 2 à 3 per boer; het middenbedrijf 1512
stuks of 65,1 %. gemiddeld 8 à 9 per boer en het grootbedrijf 72 stuks of 3,3 % en gemiddeld 18
per boer.
Naast de 701 personen die landbezit opgaven, bleken er maar 466 te zijn, die er een veestapel op
nahielden; hieruit volgt, dat tal van lieden land verhuurden zonder veeteelt uit te oefenen, want
landbouw in den eigenlijken zin werd zoo goed als niet beoefend. 1
De aangiften van 1490 en 1491, die voor het overzicht bijeengevoegd zijn, bevatten de namen van 211
personen (52 van 1490); de rest der opgaven is blijkbaar verloren gegaan. Van deze lieden beoefenden
respectievelijk 109 en 49 het boerenbedrijf.
Het gemiddeld landbezit van het kleinbedrijf in 1491 is ruim 3 m. p. p. of 28,8 % van het geheel, van
het middenbedrijf ± 10 m. of 63,6 % van het geheel, van het grootbedrijf 17 m. of 7,6 %.
De veestapel bedraagt in dat jaar voor het kleinbedrijf 2 à 3 stuks, voor het middenbedrijf 8
à 9 stuks, grootbedrijf is er niet. Ook hier blijkt weer, dat verhuring van grond een bron van
inkomsten was, want van de 158 landbezitters zijn er 103 met een veestapel.
Evenals het kohier van 1478 bevatten ook deze poortersopgaven enkele achternamen, die we wel als plaats
van herkomst der poorters mogen beschouwen.
Zoo wordt genoemd:
Avenhoern Spanbroek Zwaghedijc Spierdijc Oudendijc Goren Nubixwoude Groesthuysen Opmeer Beets Hauerden Berchout Leeck Oesthusen Winckel |
16 1 1 4 6 8 12 3 1 8 14 21 4 1 1 |
maal " " " " " " " " " " " " " " |