Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoornse Gevelstenen en andere Huistekens

Gevelstenen in de binnenstad

Grote Oost 114

De betekenis van de steen met de drie hamers waarboven een kroon en van de steen met het anker is hier noch als duo noch als op zichzelf staande gevelstenen bekend, en zeker niet in relatie met de middelste steen: “Truydeman en zijn Wijf”. Hooguit zou bij het gereedschappenduo gedacht kunnen worden aan een in het smeden van ankers gespecialiseerde smidse, daar de hamers de vorm hebben van smidshamers en het anker een ijzeren voorwerp is. Geheel onbekend is echter of zich hier inderdaad een smederij of ijzerverwerkende nering heeft bevonden. Het anker is niet voorzien van de “stok”, een dwars geplaatst stuk hout of ijzeren staaf onder de ring. Met het smeden van een groot anker waren wel vijf of zes man gemoeid. De deugdelijkheid van een anker werd getoetst door dit van enige hoogte op een stenen ondergrond te laten vallen. Brak het anker niet dan werd de kwaliteit in orde bevonden. De hamer staat symbool voor kracht en activiteit. Het anker op zichzelf is echter bekender wegens zijn zinnebeeldfunctie voor de christelijke hoop en als een afgeleide van het Latijnse christelijke kruis.


Grote Oost 114

Het anker en de hamers met de kroon wijken wat betreft structuur duidelijk af van de middelste steen. De eerste twee stenen zijn vervaardigd in hautreliëf en hebben een gefrijnd veld. “Truydeman en zijn Wijf” is in bas-reliëf gemaakt op een vlak, ingezonken veld. Gezien de verschillen lijken het anker en de drie hamers van een andere hand afkomstig te zijn dan “Truydeman en zijn Wijf”. Mogelijk sierden zij al de gevels van de twee voormalige huizen die in 1853 verbouwd werden tot het huidige pand. Tot 1936 heeft dit huis een bakkerij geherbergd. De gevel van een van de vorige huizen zou een tekststeen hebben bevat met het jaartal 1658 en het rijm:

Truydeman met syn Wyf wilt
weten, Sy hebben de Armen niet
vergeten, Wie uyt Liefde bloot,
Den Armen in der Noot Bystaet,
Die sal voorwaer, Den Heer der
Heirschaer Hebben te Baet

 


Grote Oost 114

 

Volgens de Hoornse kroniekschrijver Abbing zou op een luifel van een van de vorige huizen ook nog een ander rijm moeten hebben gestaan:

Deze Hofstee heeft bewoont Truydeman en
syn Wyf, wilt dit verstaen, Sy hebben haer
eerste Deel Broot laeten uytgaen. Sy backten,
haere Ezel het Broot verkogt Ontfing quaet
Gelt, heeft het ‘t Huys gebrocht. Hierom was
de Burgery zeer bevaen, Vreesde dat Hoorn
soude vergaen

“Truydeman en zijn Wijf” waren ook bakkers. Of zij hier werkelijk hebben gewoond is een vermoeden dat slechts op vage middeleeuwse overleveringen stoelt. Aan dit broodbakkersechtpaar, dat zich in 1426 in Hoorn had gevestigd, is een legende verbonden van hun ezel die in zijn eentje brood bezorgde. Deze kwam op een keer voortijdig terug naar de bakkerij nadat hij gemerkt had dat een klant bedrog gepleegd had door vals geld in het geldkorfje te leggen. Als een soort postuum eerbetoon leeft Truydemans naam voort in het in 1952/53 gebouwde wooncomplex voor bejaarden “Truydemanhof” aan de Commandeur Ravenstraat.
Zie verder Bijlage 12.

Bijlage 12

Het echtpaar Truydeman was mild en sociaal bewogen jegens de armen. Aleyde, de echtgenote, richtte een armenfonds op om eenmaal in de week bedeling van brood en turf te kunnen bekostigen. Zij stelde zich ook borg voor het betalen van onderhoudskosten voor de Noorderkerk (“de armenkerk”). Het is misschien de bedeling die op de steen is vastgelegd, ofschoon de manspersoon, Truydeman zelf dus, hier bedeelt. Deze particuliere bedeling werd in 1795 opgeheven wegens gewijzigde wetgeving als gevolg van de instelling van de Bataafse Republiek. Ten behoeve van de bouw van twee achterkerken aan de (toenmalige) Grote Kerk in 1429 heeft het echtpaar de noordermuur betaald. In de kerk tegenover het portaal aan de Breestraat was een glas-in-loodraam geplaatst voorzien van een afbeelding van het paar. In 1703, misschien eerder, is door het springen van de kruitmolen onder meer dit raam verwoest. Eind zeventiende eeuw bestond het in ieder geval nog. Overigens was Truydeman voor die tijd al zeer geëmancipeerd: hij ondertekende zijn brieven altijd met Tr. en z. Wijf.

 


Grote Oost 114
Afbeelding uit schetsboek Paulus Jolly