Een zeldzame toepassing van hout in de functie van een gevel“steen”. In een eiken paneel
is de geschiedenis uitgesneden van Judith en Holofernes uit het apocriefe (of deuterocanonieke)
oudtestamentische boek Judith. Judith, een Israëlitische, drong het leger van de Assyrische koning
Neboekadnezar II binnen, dat de stad Bethulië in Israël belegerde. Zij verleidde de veldheer
Holofernes en nadat hij, dronken, in slaap viel hakte zij zijn hoofd af.
Zodra de belegeraars de volgende ochtend het hoofd van hun aanvoerder op een paal gespietst zagen,
vluchtten zij hals over kop. De hier weergegeven uitbeelding van de gebeurtenis is oorspronkelijk van
de hand van de schilder Rubens. Deze droeg zijn tijdgenoot Cornelis Galle I, eveneens een Antwerps
kunstenaar, op daar een prent van te maken. Laatstgenoemde deed dit in 1610 door middel van een
kopergravure met als resultaat een afdruk, in spiegelbeeld, op papier. Vanaf een dergelijk spiegelbeeld
van het oorspronkelijke schilderij heeft een onbekende kunstenaar de Hoornse houtsnede vervaardigd.
In kringen van kunstkenners en -verzamelaars wordt de kapitale prent of hoofdprent ook wel de ‘Grote
Judith’ genoemd. In de kunstgeschiedenis zijn meer voorbeelden te vinden van afbeeldingen van deze
gebeurtenis.
Het olieverfschilderij “Judith onthoofdt Holofernes” door de Italiaanse schilderes Artemisia
Gentileschi, waarschijnlijk uit 1625, is er één van. Overigens is ook van de vlucht van
Lambert Melisz. en zijn moeder een gesneden paneel gemaakt; zie hiervoor
Hoofdstuk 3,
bladzijde 197.