Na overname door de Gereformeerde kerk van de restanten van de kerk, het herstel en de herinrichting
ervan, stond het gebouw in 1881 vervolgens ter beschikking van haar eredienst. Het herstel bestond in
de eerste plaats uit een nieuwe dakstoel met een toen eigentijdse constructie en flauwere dakhelling,
afwijkend dus van de stijlere, oorspronkelijke gotische norm. Een segmentvormig houten, beschoten gewelf,
sloot de dakconstructie van de kerkruimte af.
In de koorruimte (oostgevel) werd de kanselpartij aangebracht. In de muur, links en rechts van de preekstoel,
was een hardstenen tekststeen ingemetseld, voorzien van resp. de bijbelteksten Handelingen 4:12 en Psalm
118:7. De stenen bevinden zich nu ter weerszijde van de preekstoel van het Gereformeerde, thans P.K.N.
kerkgebouw “Het Octaaf” in de J.D. Pollstraat.
De tekststenen van welk er een links en een rechts van de preekstoel in de wand bevond.
Boven de kansel, in de kerk in de Korte Achterstraat, werden vervolgens een galerij (balkon) ten
behoeve van het orgel aangebracht en tegen de westgevel een galerij voor kerkbezoekers.
Op de bestaande vloerdragende poeren werd en nieuwe houten vloer gelegd, met herbruik van nog goede
vloerdelen (-planken) van nog voor de brand.
De flauwere nieuwe kap had een verlaging van de nokhoogte tot gevolg, waardoor in de topgevel slechts
plaats overbleef voor alleen het huidige middenvenster in de voorgevel.
De flauwe dakhelling en de neoclassicistische stijlkenmerken deden en doen grote afbreuk aan de
kenmerkende verschijningsvorm van die van de gotische.
Een andere hardstenen tekststeen, boven de toegangspartij, vermeldt tenslotte de bijbeltekst Colossenzen
1:20.