Op de achtergevel ligt een rollaag eindigende in een zogenaamde tuit, afgedekt met een hardstenen plaat. In de top toont een rondvenster omgeven door een rollaag zijn bloemvormige radtracering. Daaronder in de gevel zijn drie rondboogvensters opgenomen, waarvan er één een blind venster is. De bogen bestaan eveneens uit een rollaag. Deze vensters zijn voorzien van een middenstijl in de boogtrommel overgaand in een siertracering. De vensterbanken of onderdorpels bestaan uit bakstenen afzaten.
Dit geveldeel heeft een eenvoudige vorm die beëindigd wordt door de schuinoplopende rand van het lessenaarsdak. In dit geveldeel is ook een rondboogvenster opgenomen met twee stijlen of montants die overgaan in een siertracering.
De achter- en oostelijke gevel.
Eén der kapitelen.
Het interieur is vlak na de buitengebruikstelling op de drie vorengenoemde onderdelen na geheel
ontmanteld. Slechts ruimtelijk en architecturaal, alsmede door deze nog aanwezige artefacten, is nog
herkenbaar dat het gebouw een kerkgebouw betreft.
De wanden, plafonds en gewelven zijn gepleisterd of gestuukt overeenkomstig de wijze van de zo genaamde
toen in zwang zijnde “stucadoorsgotiek”-periode. Door langdurig achterstallig onderhoud,
ontmanteling en gebruik tijdens de bedrijfsperiode van de tapijthandel, is veel schade ontstaan aan
pleister- en stucwerk. Veel scheuren en uitgevallen delen in het pleisterwerk zijn het gevolg.
De inpandige zuidelijke wand (koor).
De uitbreiding van 1913 had tot gevolg, dat de kerkruimte in een vier-beukige ruimte werd gewijzigd. Naast de twee rijen reeds bestaande zuilen met neo-korintische kapitelen, is toen de oorspronkelijke oostelijke muur vervangen door een rij pilaren, die tevens een arcade vormt. Het middenschip heeft een houten, gestuct tongewelf, de twee oorspronkelijke zij schepen een houten, gestuct plafond en het schip van de uitbreiding een houten, gestuct gewelf. De pilaren tussen de uitbreiding en het oostelijke oorspronkelijke schip zijn onderdeelvan een arcade (bogenrij).
Op de voorgrond v.r.n.l. tongewelf van de uitbreiding, plafond van oorspronkelijke
oostelijke schip, tongewelf van middenschip en plafond van westelijk schip.