Start van de Statenlogementwandeling is de Rode Steen. De gidsen vertellen op
deze plek over het oude stadhuis dat hier tot 1797 stond. Het gebouw is
in 1797 gesloopt. Ook wordt aandacht besteed aan de aanwezigheid van het
Grote Stynhuus in de gewelven van het Westfries Museum. De route gaat verder
via de Proostensteeg, vernoemd naar de Proost van Hoorn, een afgezant van
de kerk. Daarna naar het Achterom, een overkluisde stadsgracht. Op het Grote
Noord wordt langdurig stil gestaan bij de prachtige St. Cyriacus en Franciscus
kerk, die in 1882 door Bleijs ontworpen is. Onderweg, o.a. in de Kruisstraat,
besteden de gidsen aandacht aan de vele gevels die zijn veranderd. Zo zijn
veel trapgevels verdwenen, maar zijn de resten ervan vaak nog zichtbaar.
Via de Nieuwsteeg gaat de wandeling naar het Statenlogement in de Nieuwstraat
Hier volgt uitleg over de stadswapens op het pand dat tot 1977 als Stadhuis
dienst heeft gedaan. In het Statenlogement wordt de Oude Raadszaal bewonderd,
met aandacht voor het schilderij "de slag om de Zuiderzee". Opvallend is
ook de zeer fraaie lijst van dit schilderij.
Ook wel de Kaasmarkt genoemd, dankt haar naam aan de rode steen die is
ingemetseld naast de sokkel van Pieterszoon Coen. De steen is roodgekleurd
vanwege het vele bloed dat er stroomde. Op dit plein werden vroeger veel
vonnissen voltrokken. Gewoonlijk bestonden die vonnissen uit het afhakken
van ledematen of, bij halsmisdrijven, van het hoofd. Maar wie denkt nog
bloed te kunnen ruiken, komt bedrogen uit. Het is een replica. Fragmenten
van de echte rode steen bevinden zich in het Westfries Museum. Op het
plein zijn de contouren van het oude stadhuis aangegeven.
In een oorkonde van 1396 woord gesproken van het "grote stynhuus" dat in bezit was van ene Gijsbert van Nijenrode die het in leen had gegeven aan zijn neef Jan Claeszoon. Jan Claeszoon was de toenmalige schout. Delen van de fundamenten van het Grote Stynhuys zijn nog te vinden in de kelders van het Westfries Museum.
Dit is de steeg naast het Westfries museum. De proost van Hoorn werd in de 15e en de 16e eeuw benoemd door de bisschoppelijke zetel van Utrecht en moest toezien op de gang van zaken in het kerkelijke leven in Westfriesland. Bij de intrede van de hervorming hield de Proostdij op te bestaan, de Proostensteeg overleefde die bewogen tijden.
Architect A.C Bleijs begon in 1882 met de bouw van de R.K kerk aan het Grote
Noord en verving de uit 1632 daterende schuilkerk op het Achterom, die doorliep
tot aan het Grote Noord. De schuilkerk "de drie tulpen" werd gecamoufleerd door
een gewoon burgerhuis. Dit huis, met gevelsteen waarop drie tulpen waren en
het jaartal 1755, werd voor de bouw van de nieuwe kerk afgebroken.
In Hollandse Renaissance met een dubbele trapgevel, is van 1613 en deed
dienst als logementgebouw voor de Gecommitteerde Raden van West-Friesland.
De daar achterliggende Ceciliakapel van 1453 is het enige overgebleven
bouwdeel van het Ceciliaklooster. De begane grond, de eetzaal, heeft nog
de oorspronkelijke Lodewijk XVIe inrichting van 1788. De zoldering daarboven
toont de oorspronkelijke gotische constructie met open dakstoel.