Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Van rijmen en dichten (4)

Liever zeg ik - zoals straks zal blijken, in verband met Hoorn's jubileum - iets over een vorm van dichtkunst, die in de 17de en 18de eeuw opkwam en tot een ware rage werd. Hierin werd de schoonheid van het landschap bezongen, meestal dat van de eigen omgeving van de dichter. De talloze gedichten van dit genre behoren tot de arcadische poëzie.

Het werd een ware wedstrijd, wie zijn eigen streek het best kon verheerlijken, hetgeen niet zelden leidde tot een chauvinistische gezwollenheid van toon die, tezamen met de wijdlopigheid welke de tekst veelal kenmerkte, in onze dagen niet slechts overdreven, maar zelfs min of meer bespottelijk aandoet. Daarbij komt, dat de would-be-natuurliefde, welke de dichters heette te inspireren, dikwijls meer bleek te zijn gericht op de (onnatuurlijke) produkten van de toenmalige tuinkunst, de welvaartsbronnen van de streek, de welgesteldheid der bewoners, dan op hetgeen thans als natuurschoon wordt beschouwd. Intussen werd aan deze dichtwerken grote zorg besteed, niet alleen op het gebied van rijm en maat, maar ook wat de technische uitvoering betreft; gedrukt op prima papier, keurig gebonden, vormden ze een sieraad op menige boekenplank.

David Teniers 1610-1690: Musicerend Gezelschap.

David Teniers 1610-1690: Musicerend Gezelschap.
(Kunsthandel D. A. Hoogendijk, Amsterdam)

Zoals in die tijd en vooral in de 17de eeuw de gewoonte was, verscheen zulk een gedicht zelden in druk zonder in dezelfde band te zijn voorafgegaan door een reeks kleinere gedichten van de hand van bewonderaars, die zich geroepen voelden van hun waardering te doen blijken en dit deden in de geijkte stijl van gezwollen loftuigingen en van gewaagde vergelijkingen met het werk van illustere voorgangers 1). Als voorloper van deze werkjes kan gelden de in 1615 van de hand van Jean François le Petit verschenen "Eygentlycke Beschryvinge der Vrye Nederlandsche Provinciën met afbeeldingen der steden, vlecken enz. de welcke door Godes genade en cloecke resolutie, mannelycke daeden ende voorzichtig belyt haer-der velt-oversten tot een Vrye Republycke gebracht ende geworden zijn". In dit boek, gedrukt in gothische letter, ontbreekt geenszins - hoe kan het anders - een afbeelding van Hoorn aan het Hoornse Hop.

1) Er wordt gewerkt aan het opstellen van een zo volledig mogelijk overzicht van de hier bedoelde en andere liederen. De "Commissie voor de codificatie van het Nederlandse lied" verzamelt alle volksliederen, copieert ze in drievoud en ordent ze: 1e alfabetisch op de eerste regel, 2e systematisch naar het onderwerp, 3e regionaal. Het archief is pas in opbouw en nog lang niet volledig, maar men kan zo nodig toch al wel bepaalde inlichtingen geven. De vorm, waarin het materiaal zal worden gepubliceerd, is nog niet vastgesteld. Het adres van de Commissie is: Prinsengracht 1101, Amsterdam (C). Secretaris is Dr. P. J. Meertens.