In 1768 werd de oude kerk gesloopt, samen met de drie woonhuizen die deze van de Ramen scheidden. Op de vrijkomende grond
werd de nieuwe kerk opgetrokken, nu geen bescheiden schuilkerk meer achter de huizenrij, maar een flink gebouw met de hoofdingang
aan de Ramen. Tegelijkertijd bouwde men, eveneens aan de Ramen, een kosterswoning, tevens bestemd als school.
De bestemming van dit huis, dat aan het eind van 1769 gereed kwam, is nog altijd kenbaar door het zwaantje (het symbool van
de Lutherse kerken in Nederland) dat zich boven de deur bevindt. Op 2 juli 1769 werd de monumentale nieuwe kerk door ds. Scholten
met een preek over 1 Koningen 8: 28 - 30 ingewijd. Hendrik Stoppelman schonk een met zilver beslagen kanselbijbel (nog altijd
in gebruik), terwijl Catharina Broekhuijsen, weduwe van Klaas Stuiver, twee prachtige zilveren schalen aanbood.
Er zou echter nog meer gebeuren. In 1773 betrok ds. Scholten de nieuwe pastorie, direct gelegen naast de kerk in de Ramen.
Deze was gebouwd naar een ontwerp van kerkeraadslid Pieter Hanssen, maar in de ijver om de zeer geliefde predikant een groot huis
te verschaffen ging men zo ver, dat het bij vergissing hoger werd dan de kerk zelf.
Door ds. Isaäc Scholten werd op 2 juli 1769 het tegenwoordige kerkgebouw ingewijd.
Aan het eind van hetzelfde jaar was er opnieuw een hoogtepunt. Namens een aanvankelijk onbekende weldoener was in de loop van
het voorgaande jaar een orgel aangeboden, omdat dit instrument nog in de nieuwe kerk ontbrak. Men had dit aanbod graag geaccepteerd,
waarna het werd gebouwd door Pieter Müller, de zoon van de beroemde orgelbouwer Christiaan Müller, die het grote orgel van de
St. Bavo in Haarlem had gebouwd. Nadat Pieter Müller zijn werk had voltooid, werd het prachtige instrument op 19 december 1773
door ds. Scholten ingewijd. De milde gever bleek uiteindelijk een zekere Hendrik Taddel te zijn, een koopman in wijnen te Amsterdam,
die het orgel had geschonken ter nagedachtenis aan zijn grootvader Simon Taddel, die in de zeventiende eeuw predikant te Hoorn was
geweest.
Achttien jaar later werd Luthers Nederland opgeschrikt door een scheuring in de Amsterdamse gemeente. Deze ontstond doordat veel
orthodoxe leden zich ergerden aan de rationalistische, 'moderne' prediking van een aantal Amsterdamse predikanten. De ontevredenen
richtten een aparte gemeente op die zij 'Hersteld-Luthers' noemden omdat daarin naar hun opvattingen de oude Lutherse geestelijke
waarden waren hersteld. De oorspronkelijke gemeente ging voor zichzelf de term 'Evangelisch-Luthers' gebruiken. In Hoorn zag
men in het begin geen enkele aanleiding de Hersteld-Lutherse gemeente te volgen en men sprak de wens uit dat de afscheiding zo
spoedig mogelijk beëindigd zou worden. Maar toch zou ook de gemeente van Hoorn niet aan het voortwoekeren van de splijtzwam
ontkomen.