Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Ach Lieve Tijd 5: Zeven eeuwen Hoorn,
zijn bewoners en hun ziel en zaligheid

De Grote Kerk in volle glorie, getekend door C. Pronk in 1727. Het was een gevoelig verlies voor Hoorn, toen de prachtige kerk in 1838 in vlammen opging (RAH).

In 1936 werd de torenspits gesloopt en vervangen door een eenvoudiger model. De kerk deed dienst tot 1968 en raakte daarna in verval. In de jaren '80 werd zelfs overwogen het gebouw te slopen. Juist toen het dak dreigde in te storten, werd besloten het gebouw te restaureren volgens een uniek plan, waarbij het interieur werd bestemd voor woningen en winkels. In 1986 werd het markante gebouw weer in gebruik genomen. Tot hun genoegen konden de eigenaars van de in de kerk gevestigde bedrijven constateren dat het kerkbezoek nog nooit in de geschiedenis van de kerk zo groot was geweest.

Getuige van de brand was ook de stadstekenmeester Paulus Jolly, die het gebeuren in een serie tekeningen vastlegde. Niet uit betrokkenheid met de Hervormde Gemeente overigens. Jolly was een der eerste Afgescheidenen in Hoorn, maar vond ook hier naar zijn zeggen alleen maar ‘Argelistige, eigen belang zoekende, en Schijn Godzalige, doch bedeckt Huichelachtige Menschen’ (WFM).

Cornelis en Anthonis

Volgens een legende wilden in de vijftiende eeuw twee broers uit de rijke koopmansfamilie Claesz samen een kapel stichten. Maar bij het maken van de plannen kregen zij al ruzie. Ieder van hen bouwde toen een eigen kapel aan het Grote Oost. De Corneliskapel ontwikkelde zich tot kloosterkerk en werd na de Hervorming gesloopt. Met de bouw van de Sint Anthoniskapel, nu bekend als de Oosterkerk, werd in 1453 begonnen. Met geld uit schenkingen en legaten van burgers werd de houten Sint Anthoniskapel dertig jaar later vervangen door een stenen gebouw, dat niet veel groter was dan het schip van de huidige kerk. Het kerkje lag aan de rand van de nijvere havenbuurt en onder de kerkgangers waren dan ook veel schippers, vissers en ambachtslieden. In 1493 werd de kerk aan de westkant vergroot met een zijbeuk en in 1519 werd het kerkgebouw uitgebreid met een koor en een transept.

550
3 augustus 1838, ‘even twee ure’. Dit moment, waarop de toren met donderend geraas instortte, is getekend door de eerste luitenant van de mobiele schutterij. De torenwachter, die nog had getracht de brand te blussen, moest in machteloze ontzetting toezien hoe de planken uit het gewelf als brandende vuurpijlen op de banken neerkletterden (RAH)./p>